Categoriearchief: Dagelijks leven

Het religieuze leven

In de periode van de Eerste Wereldoorlog telt Lommel vier kerkgebouwen: Centrum, Kolonie, Kerkhoven en Werkplaatsen.

In Lommel-Centrum overlijdt de graag geziene pastoor Jan Vincent Claykens op 30 november 1914, net nadat hij zijn levensdroom (de bouw en de inrichting van een nieuwe kerk) had volbracht. Hij wordt er vervangen door Gerard Jonckers uit Wijchmaal. Jonckers blijkt een ietwat eingenaardig figuur, die zeker niet door alle parochianen even fel wordt geapprecieerd.

jonckers
Gerardus Jonckers – Pastoor te Lommel van 1915 tot 1921

In Lommel-Kolonie is de sociaal voelende Eduard Van Lil  pastoor (van 1896 tot 1923) en de geestelijke verantwoordelijke voor  de parochie Kerkhoven is de uit  Rotterdam afkomstige Willem Vander Velden.

vander velden
Willem Karel Vander Velden – Pastoor te Kerkhoven van 1911 tot 1936

Lommel-Werkplaatsen heeft sinds 1912 wel al een gloednieuw kerkgebouw, maar is dan nog geen onafhankelijke parochie. Kerkbedienaar is er de Postelse witheer Frederik Karel Coopmans (van 1907 tot 1925).

Uit parochieverslagen van Lommel-Centrum en Lommel-Kolonie blijkt dat de kerkelijke diensten onder de bezetting normaal blijven doorgaan. Processies zijn weliswaar verboden, maar men heeft wel de toestemming om individueel op bedevaart te gaan naar Scherpenheuvel. Het voorlezen van de bisschoppelijke brieven en de sermoenen tijdens de kerkdiensten worden eveneens toegelaten. De parochianen die de missen bijwonen, zijn trouwens talrijker dan voor de oorlog.

De openbare zedelijkheid, waarover de pastoors nauwlettend waken, blijkt daarentegen te verslechteren door de aanwezigheid van de Duitse soldaten. Op de parochie Kolonie zijn er zo 2 vrouwen die zich ‘slecht gedragen’. Eén ervan sterft echter kort nadien, maar niet zonder zich eerst ‘met God verzoend te hebben’.

Een aantal van deze Duitse bezetters zijn overigens trouwe kerkgangers. De katholieke militairen volgen aldus gedurende de eerste 3 maanden van de oorlog de misvieringen in de parochiekerk van het Centrum bij en daarna in de kloosterkappel (van de zusters in de Kloosterstraat). De Duitse protestanten wonen de erediensten bij in een danszaal. In Lommel-Kolonie wordt om de 3 weken een kerkdienst verzorgd door een Duits aalmoezenier, een pater Franciscaan uit het klooster Vlodorp.

Harmonie ‘Hoop in de toekomst’

De Duitse verordening van 16 januari 1915 inzake ‘Vergaderingen en politieke verenigingen’ legt het Lommelse verenigingsleven tijdens WOI zo goed als stil. Vergaderingen, openbare en private, dienen door de maatregel 5 dagen vooraf aangevraagd te worden, met vermelding van doel, dag en plaats. Vergaderingen in openlucht zijn verboden, evenals politieke bijeenkomsten, zelfs in gesloten ruimte. Overtredingen op de verordening worden streng bestraft met opsluiting tot 1 jaar of een boete van 5000 fr.

Ook de Lommelse Harmonie ‘Hoop in de Toekomst’ (opgericht in 1901) zwijgt tijdens WOI in alle toonaarden. Vlak voor het begin van de oorlog had in Lommel nog een grote internationale muziekwedstrijd voor harmonieën en fanfares plaatsgevonden. Op 21 juni 1914 namen niet minder dan 13 maatschappijen uit Vlaanderen en Nederland deel aan dit grootse feest. De oude kiosk en het dorpsplein waren netjes opgesmukt geweest en aan alle huizen had nog de nationale driekleur gewapperd.

Sindsdien lagen de muzikale activiteiten echter stil en werden alle koperen instrumenten angstvallig verborgen gehouden uit vrees voor de koperopeising. Ze zouden pas weer tevoorschijn komen bij de wapenstilstand in 1918.

harmonie
Leden van harmonie ‘Hoop in de toekomst’ op het kerkplein ter gelegenheid van de plechtige eremis van E.H. Van Leemput in 1913

 

Het nationaal hulp en voedingscomité: Voedselvoorziening op lokaal niveau

Het bestuur van het Nationaal Hulp- en Voedingscomité in Lommel wordt geleid door Jos Theuwissen, de zoon van gepensioneerd onderwijzer en gemeenteontvanger Ferdinand Theuwissen. Net voor de oorlog was hij aan de Leuvense universiteit de opleiding tot landbouwingenieur begonnen. Door de sluiting van de universiteit in 1914 moet hij echter zijn studies opgeven.
Andere (gekende) leden  zijn Jan Vreys, Leonard Vromans, Karel Bosmans, Peer Wouters en Pierre Bosmans.

Op 30 januari 1915 ontvangt het Lommelse komiteit aanvullende onderrichtingen van het hoger bestuur in verband met de verdeling van voedsel via de gemeentelijke magazijnen:
“Onderstaande verkoopprijzen moeten gehandhaafd blijven, zo niet krijgt men geen waren meer:
meelbloem: 0,45 fr/kg – gemalen tarwe: 0,40 fr/kg – bonen: 0,65 fr/kg – erwten: 0,60 fr/kg – rijst: 0,55 fr/kg;
Er mag niet meer dan 250 g tarwebloem of gemalen tarwe per hoofd en per dag verkocht worden;
Het is verboden tarwe of tarwebloem te verkopen aan hen die al voorraden tarwe, rogge, meel, e.d. bezitten;
Betreffende bonen, erwten en rijst mag niet meer dan 1 kg per gezin en per week verkocht worden;
De dagen en uren van verkoop moeten in het magazijn binnen en buiten aangeplakt worden.
Zowel Belgische als Duitse munt wordt ter betaling aanvaard;
De Provinciale Kommissie zal aan de Gemeentelijke Kommissie 2,50 fr. voor elke 100 kg geleverde waren terugbetalen, dienende tot dekking der vervoerkosten, der verliezen op de waren en der magazijnkosten;
Het gewicht der waren staat vermeld op de zak, ingeval van beschadiging der zakken wordt het bevonden gewicht in rekening gebracht.”

Na de oorlog laten Jos Theuwissen en zijn vrouw in de Stationsstraat een villa bouwen.  Het gebouw staat er nog steeds.
Na de oorlog laten Jos Theuwissen en zijn vrouw in de Stationsstraat een villa bouwen. Het gebouw staat er nog steeds.

Oorlogsgebedjes

Tussen oude papieren van mijn grootouders (beiden geboren en getogen in Lommel) vond ik deze gebedjes, parodieën op het Onzevader en het Weesgegroet, waarin de Duitse keizer Wilhelm II als volgt wordt gehekeld:

Willem die in België zijt
Vervloekt zij uw naam
Nooit toekome u ons rijk
Uw wil geschiede in Duitsland hetzelfde
Geef ons heden ons gestolen goed terug
En vergeef ons onze weerstand
Vooral aan den Yzer
En leid ons niet in bekoring
Alle moffen te vermoorden
Maar verlos ons van uw bestaan
Amen

Wees gegroet Willem
Vol van deugnieterij
De duivel is met u
Vervloekt zij uw naam
Vervloekt zijt gij onder alle volkeren
Vervloekt zijn de daden uwer lichaam
Onbarmhartige Willem
Bid voor uw gesneuvelden
Nu en in het uur uwer spoedige dood
Amen

gebedjes

Het Nationaal Hulp en Voedingscomité: Voedselvoorziening op lokaal niveau

De organisatie van het Nationaal Hulp- en Voedingscomité neemt geweldige vormen aan.  Meer dan 125.000 vrijwel onbetaalde mensen werken er aan mee.  In totaal besteedt het comité meer dan 2 miljard frank aan hulp in geld, kleren, etc. voor behoeftigen en worden waren ingevoerd en verdeeld voor bijna 2,5 miljard frank. Enorme sommen, als men bedenkt dat de Belgische staatsbegroting over 1912 niet meer dan 895 miljoen bedraagt.

De organisatiestructuur van het NHVC heeft vertakkingen op zowel nationaal, provinciaal als gemeentelijk niveau.  In Limburg draagt elke regionale afdeling de verantwoordelijkheid over de bevoorrading van zo’n 15 to 20.000 inwoners.  Zo is er ook de regio Overpelt – Lommel met als vertegenwoordiger A. Van de Casteele, ingenieur aan de zinkfabriek in Overpelt.

Spotprent "Monsieur Van de Casteele veille sur Overpelt" - Van de Casteele was de regionale verantwoordelijke van het NHVC
Spotprent “Monsieur Van de Casteele veille sur Overpelt”

Op 18 december 1914 komen de eerste voedselzendingen uit Amerika in Limburg aan: van de in totaal 264.000 zakken meel krijgt Limburg er 10.000 toegewezen.  Als dankjewel voor de Amerikaanse hulp gaan vele vrouwen aan de slag met naald en draad om de meelzakken met borduurwerk te versieren.  Onderstaand mooi exemplaar is vervaardigd in 1915 en werd vanuit Lommel teruggestuurd naar Kansas in Amerika.

Geborduurde meelzak uit Lommel -  momenteel in bezit van the Kansas Historical Society
Geborduurde meelzak uit Lommel – momenteel in bezit van the Kansas Historical Society

 

Het Nationaal Hulp- en Voedingscomité: Samenwerking met de Commission for Relief of Belgium

Om de hulpverlening te financieren beslist de Belgische regering in Le Havre in november 1914 om elke maand 25 miljoen frank te storten aan de Commission for Relief of Belgium (zie ook ‘Hulpverlening op nationaal niveau’).

Stilaan komt de goederenstroom op gang: De CRB is verantwoordelijk voor de aankoop van levensmiddelen en zorgt eveneens voor het transport naar Europa.  Het Nationaal Hulp- en Voedselcomité organiseert de verdeling van de goederen in het bezette België en draagt de kosten voor het transport van de levensmiddelen.

De initiële bedoeling is te zorgen voor een pakket van 1.200 kilocalorieën per dag per inwoner (bestaande uit o.m. brood, spek, erwten, rijst en maïs).  Dit streven wordt echter nooit bereikt.  In 1917, wanneer ook Amerika zich in de oorlog mengt, bereikt nog slechts 54% van de voorop gestelde hoeveelheid de consument, omdat nu ook de Amerikaanse vrachtschepen door Duitse U-boten worden getorpedeerd.  Hele ladingen graan gaan letterlijk naar de haaien.

De Amerikaanse ambassadeur, Brand Whitlock, die voor de CRB vanuit Brussel tot dan toe de bevoorradingen coördineerde, wordt in 1917 vervangen door zijn Spaanse en Nederlandse collega’s in het ‘Comité Hispano-Néerlandais’.

Levensmiddelen worden vanuit de VS met neutrale schepen naar de haven van Rotterdam gebracht.
Levensmiddelen worden vanuit de VS met neutrale schepen naar de haven van Rotterdam gebracht.

Het Nationaal Hulp- en Voedingscomité: Hulpverlening op nationaal niveau

De inval van de Duitsers leidt de Belgische economie in een zware crisis.  Vrijwel onmiddellijk stelt zich een voedselprobleem.  De voedselstocks slinken zienderogen doordat de aanvoer over zee door het geallieerd embargo is stilgelegd en de aanwezige voorraden door de Duitsers voor hun eigen troepen en bevolking worden opgevorderd.

Het gemeentebestuur is zich vanaf het prille begin bewust van de ellende die de oorlog over Lommel zal brengen.  Om in de meest dringende zaken te kunnen voorzien wordt al op 6 augustus 1914, twee dagen na de Duitse inval, het ‘Oorlogssteunkomiteit’ opgericht (later ook ‘Noodkomiteit’ genoemd).  Het plaatselijk ingezamelde geld is echter onvoldoende.  Daarom wordt in 1914 door de gemeente 5.000 fr. ter beschikking gesteld.  De komende jaren zullen ook nog volgende gemeentetoelagen worden verleend: 2.566,88 fr. in 1915, 48.864,05 fr. in 1917 (het crisisjaar) en 300 fr. in 1918.

Ook in de meeste andere Belgische gemeenten wordt al snel spontaan een hulpcomité opgericht.  Het belangrijkste was wel dat van Brussel, opgericht op 21 augustus 1914.

Het steuncomité van Brussel groeit al gauw uit tot het ‘Nationaal Hulp- en Voedingscomité’.  Het initiatief tot oprichting van dit uitgebreid Comité gaat uit van de oude Ernest Solvay, die in september 1914 een miljoen frank ter beschikking stelt.  Zijn voorbeeld wordt door talloze particulieren en ondernemingen gevolgd.  Vooral de Brusselse bankiers tonen zich vrijgevig.  De Société Générale schenkt niet alleen geld, maar laat het Comité ook gebruik maken van haar kantoren en personeel.  De voorzitter van het uitvoerend orgaan wordt Emile Francqui (1863-1935), directeur van de Société Générale.

Het ‘Nationaal Hulp- en Voedingscomité’ slaagt er eind oktober 1914 (na moeizame onderhandelingen) in om de export van levensmiddelen naar België opnieuw op te starten.  Nadat men van het Duitse Gouvernement-Generaal in Brussel de verzekering krijgt dat de hulpgoederen niet opgeëist zullen worden door het Duitse leger, stemt het ‘Britse Foreign Office’ er mee in om haar economische blokkade te doorbreken voor voedselhulp aan de Belgische bevolking.

Eén van de buitenlandse relaties van Emile Francqui is Herbert Hoover, Amerikaans zakenman en later president van de Verenigde Staten (1929-1932).  Hij richt op 22 oktober 1914 in Amerika de ‘Commission for Relief of Belgium’ op, een neutrale organisatie die zou gaan zorgen voor de invoer van levensmiddelen en later ook andere goederen zoals kleding en schoeisel.

De heren van het 'Nationaal Hulp- en Voedselcomité'
De heren van het ‘Nationaal Hulp- en Voedselcomité’

België als wingewest voor de Duitse troepen

Eén van de objectieven van de bezetter tijdens 1914-1918 is het ondergeschikt maken van de Belgische economie.  De inmenging gaat hierbij veel verder dan het door de internationale conventies erkende recht om de kosten van de bezetting en het onderhoud van de troepen te verhalen op de overwonnenen.  De Duitse legerleiding gaat tot op het bot en hanteert een principe van maximale uitbuiting ten voordele van het eigen land en leger.  Onmiddellijk vordert de bezetter alles op wat de Duitse troepen enigszins kunnen gebruiken. Niet alleen het vee, de zuivel- en landbouwproducten worden opgeëist (tot en met noten, eglantierbessen, brandnetels en aardappelloof) maar ook alle denkbare industriële producten (van lege conservenblikjes tot de ‘gekookte en ongekookte beenderen afkomstig van kloosters, scholen, gasthoven, slachterijen en privépersonen’).

Vanaf het begin van de bezetting vormt voedselschaarste dan ook een levensgroot probleem voor het gros van de bevolking.  Door de zware oorlogsomstandigheden is de landbouwproductie bovendien lager dan gebruikelijk (de varkensstapel daalt zelfs met twee derden).  Dit alles zorgt er voor dat de voedselprijzen al snel de pan uitrijzen.  Vooral vlees en zuivel zijn onbetaalbaar geworden.  Boeren doen gouden zaakjes door hun producten op de zwarte markt aan te bieden, met prijzen die kunnen oplopen tot een 10-voud van het oorspronkelijke bedrag.   De deposito’s in de spaarkas van de Boerenbond stijgen van 16 miljoen in 1914 tot meer dan 176 miljoen in 1918, terwijl de meerderheid van de bevolking onder armoede gebukt gaat.

Een spotprent hekelt de  'inhalige boer' tijdens WOI
Een spotprent hekelt de ‘inhalige boer’ tijdens WOI

Gemeentelijk personeel tijdens WOI

Gemeentelijk secretaris
Egidius Joosten is sinds 1904 de gemeentelijk secretaris van Lommel.  Hij wordt geboren op 13 juli 1878 in een landbouwersgezin op het gehucht Heide.  Later woont hij met zijn gezin aan het Dorpsplein, vlakbij het Lommelse gemeentehuis.
De administratieve taken van de gemeentelijk secretaris tijdens de bezetting zijn veelvuldig.  Los van de gebruikelijke administratie moet hij  voor de Kommandatur in Lommel elke maand de nodige lijsten opstellen met betrekking tot de overlijdens, de wijzingen bij de vluchtelingen, het veebestand, het varkensbestand, de slachtingen, de vleesprijzen en elke week de lijst van werklozen.  Verder verwacht de Kreischef in Maaseik ook iedere maand het paardenbestand en de lijst van de haverleveringen.
Joosten wordt in zijn taak bijgestaan door twee bedienden: Jan Weckx en Henri Verkammen (die tijdens WOI tijdelijk wordt vervangen door Peter Bosmans).
Einde 1917 wordt Joosten, om voor ons onbekende redenen, door het Duitse krijgsgerecht veroordeeld tot één maand gevangenisstraf.  Omdat hij voor de werking van de gemeente onmisbaar is en eveneens al langere tijd aan een maagontsteking lijdt, doet het gemeentebestuur op 21 december 1917 een dringend verzoek tot zijn vrijlating, wat door de Militair Gouverneur van Limburg wordt ingewilligd.

Secretaris Egidius Joosten
Secretaris Egidius Joosten

Gemeentelijk ontvanger
Ferdinand Theuwissen wordt in 1862 in Hechtel geboren en is tussen 1881 en 1900 hoofdonderwijzer in Lommel.  In 1891 huwt hij met Anna Catharina Senders, dochter van toenmalig burgemeester Jan Senders.  Theuwissen wordt tot gemeenteraadslid verkozen in 1903, maar neemt een jaar nadien al ontslag om de functie van gemeentelijk ontvanger op te nemen.  Op 26 juni 1918 biedt hij (omwille van gezondheidsredenen?) zijn ontslag aan.  Hij overlijdt op 30 augustus 1918, nauwelijks 2 maanden later.

Ontvanger Ferdinand Theuwissen
Ontvanger Ferdinand Theuwissen

Ordehandhaving
Voor 1914 zijn politiecommissaris Frans Uytendaele en veldwachters Frans Bosmans en Jan Vandenberk verantwoordelijk voor de ordehandhaving.    Uytendaele en Vandenberk worden echter gemobiliseerd en verblijven tijdens de oorlog aan het Ijzerfront.  Een zware taak rest dus achterblijvend veldwachter Bosmans.  Daarom krijgt hij vanaf 1915 de hulp van een tijdelijke veldwachter (Honoré Vanden Neste) en in 1917 wordt hem door het gemeentebestuur een extra vergoeding toegekend.

Veldwachter Frans Bosmans
Veldwachter Frans Bosmans

 

Het gemeentebestuur tijdens WOI

Zoals eerder al is aangehaald, blijven van het Belgisch democratisch bestel enkel de gemeenteraden functioneren, weliswaar met de toestemming van de Duitse bezetter.

De samenstelling van de gemeenteraad was vanaf 1912 als volgt:

Burgemeester
Burgemeester François Van Ham wordt geboren in Lommel op 9 maart 1859 als zoon van Hendrik Van Ham en Aldegonda Alen.  Zijn vader is een welgestelde landbouwer op de wijk Driehoek en eveneens schepen in het gemeentebestuur.   Met het oog op de opvolging van het notariaat van zijn oom Henri Alen (notaris in Lommel van 1857 tot 1885), start Van Ham in 1880 een studie rechten aan de Leuvense universiteit.  Hij schijnt echter meer van paardrijden te houden dan van studeren en behaalt uiteindelijk geen universitair diploma.  Terug in Lommel vestigt hij zich als zakenman en gaat hij, in navolging van zijn vader, de politiek in.  In 1891 huwt hij met Anna Moons en in 1893 wordt hun enige dochter Helena geboren.  Na de oorlog wordt Van Ham voor zijn verdiensten in de periode ’14-’18 bekroond tot ridder in de Leopoldsorde.  Van Ham overlijdt in 1935.

Schepenen
–  Willem Jozef Tournier, handelaar in hout en steenkool
–  Peter Jan Grevendonk, landbouwer

Raadsleden
–  Peter Michel Broeks, verzekeringsagent
–  Peter Godefridus Joosten, textielhandelaar
–  Jan Jozef Van Breugel, koster
–  Jacobus Vanderhoydonks, landbouwer
–  Frans Vanhoof, landbouwer
–  Jozef Vanlimbergen, landbouwer
–  Peter Frans Vansummeren, landbouwer en herbergier
–  Peter Jan Willekens, molenaar

Het Lommelse bestuur zit de hele bezettingstijd uit.  Bij het uitbreken van de oorlog blijft iedereen op zijn post; niemand ontvlucht zijn verantwoordelijkheid.

In 1915 moeten normaal nieuwe gemeenteverkiezingen plaatsvinden, maar een Duitse verordening (16 juni 1915) verlengt de mandaten van de bestaande leden voor onbeperkte duur.

Burgemeester Frans Van Ham
Burgemeester François Van Ham
De burgemeesterswoning die Van Ham aan de Stationsstraat liet bouwen
Het Lommelse gemeentehuis vlak na de verbouwingen in 1911-1913