Philigon Leon Cornelius Dooghe

Philigon Gaston Cornelis Dooghe is de zoon van Aloisius Dooghe en Romanie Descamps. Hij wordt op 27 maart 1897 geboren in Lo-Reninge (West-Vlaanderen).

Als jonge snaak dient hij tijdens de Eerste Wereldoorlog bij het 11e Linieregiment.

Voor zijn moedig gedrag in Merkem, waar hij krijgsgevangen wordt genomen, wordt hij beloond met een vermelding op de legerdagorde. Hij ontvangt bovendien verschillende eretekens: Officier in de Kroonorde, Ridder in de Leopoldsorde en het Oorlogskruis. In 1922 krijgt hij de graad van sergeant-fourier, een functie die hij, tot zijn vertrek uit het regiment, met stiptheid vervult.

Een fragment uit de schriftelijke verklaring van Désiré Charles Stordeur, reservecommandant bij het 11e Linieregiment, d.d. 20 december 1936:
‘ Monsieur Dhooge Philigon a toujours fait preuve de courage, de dévouement et d’honnesté en toutes circonstances. Il a obtenu en 1922 le grade de sergeant-fourriers qu’il a rempli jusque à son depart du regiment avec zèle et ponctualité.
Sa belle conduite à Merckem où il fut fait prisonnier lui a valu une citation à I.O.J.
Il mérite qu’on lui fasse confiance.’

In 1923 huwt Philigon met de Lommelse Anna Maria Roosen. Tot 1935 woont het gezin in het West-Vlaamse Pollinkhove, maar na zijn ontslag bij het regiment verhuist de familie Dhooge definitief naar Lommel, alwaar Philigon zich vestigt als bakker.

Phil Dooghe