Het Nationaal Hulp- en Voedingscomité: Hulpverlening op nationaal niveau

De inval van de Duitsers leidt de Belgische economie in een zware crisis.  Vrijwel onmiddellijk stelt zich een voedselprobleem.  De voedselstocks slinken zienderogen doordat de aanvoer over zee door het geallieerd embargo is stilgelegd en de aanwezige voorraden door de Duitsers voor hun eigen troepen en bevolking worden opgevorderd.

Het gemeentebestuur is zich vanaf het prille begin bewust van de ellende die de oorlog over Lommel zal brengen.  Om in de meest dringende zaken te kunnen voorzien wordt al op 6 augustus 1914, twee dagen na de Duitse inval, het ‘Oorlogssteunkomiteit’ opgericht (later ook ‘Noodkomiteit’ genoemd).  Het plaatselijk ingezamelde geld is echter onvoldoende.  Daarom wordt in 1914 door de gemeente 5.000 fr. ter beschikking gesteld.  De komende jaren zullen ook nog volgende gemeentetoelagen worden verleend: 2.566,88 fr. in 1915, 48.864,05 fr. in 1917 (het crisisjaar) en 300 fr. in 1918.

Ook in de meeste andere Belgische gemeenten wordt al snel spontaan een hulpcomité opgericht.  Het belangrijkste was wel dat van Brussel, opgericht op 21 augustus 1914.

Het steuncomité van Brussel groeit al gauw uit tot het ‘Nationaal Hulp- en Voedingscomité’.  Het initiatief tot oprichting van dit uitgebreid Comité gaat uit van de oude Ernest Solvay, die in september 1914 een miljoen frank ter beschikking stelt.  Zijn voorbeeld wordt door talloze particulieren en ondernemingen gevolgd.  Vooral de Brusselse bankiers tonen zich vrijgevig.  De Société Générale schenkt niet alleen geld, maar laat het Comité ook gebruik maken van haar kantoren en personeel.  De voorzitter van het uitvoerend orgaan wordt Emile Francqui (1863-1935), directeur van de Société Générale.

Het ‘Nationaal Hulp- en Voedingscomité’ slaagt er eind oktober 1914 (na moeizame onderhandelingen) in om de export van levensmiddelen naar België opnieuw op te starten.  Nadat men van het Duitse Gouvernement-Generaal in Brussel de verzekering krijgt dat de hulpgoederen niet opgeëist zullen worden door het Duitse leger, stemt het ‘Britse Foreign Office’ er mee in om haar economische blokkade te doorbreken voor voedselhulp aan de Belgische bevolking.

Eén van de buitenlandse relaties van Emile Francqui is Herbert Hoover, Amerikaans zakenman en later president van de Verenigde Staten (1929-1932).  Hij richt op 22 oktober 1914 in Amerika de ‘Commission for Relief of Belgium’ op, een neutrale organisatie die zou gaan zorgen voor de invoer van levensmiddelen en later ook andere goederen zoals kleding en schoeisel.

De heren van het 'Nationaal Hulp- en Voedselcomité'
De heren van het ‘Nationaal Hulp- en Voedselcomité’