De brievensmokkel over de grens tussen de families en de frontsoldaten verliep tot nog toe vlot. De schriftelijke band met het thuisfront is een troost voor zowel de soldaat als zijn geliefden en brengt verlichting in de kille loopgraven.
Naarmate de oorlog vordert wordt het briefverkeer echter alsmaar moeilijker en kan het maanden duren voor een brief zijn bestemmeling bereikt. Oorzaak hiervan zijn het verscherpt toezicht aan de grens, de draadversperring en de strenge bestraffing van briefsmokkelaars.
In maart 1915 ontvangt moeder Verkammen nog liefst 6 brieven van haar zoon Henri (Ijzersoldaat en later gemeentesecretaris in Lommel). Gedurende de maand april wordt geen enkele brief ontvangen. In haar schrijven van 3 mei 1915 verklaart moeder Verkammen aan Henri dat de Duitsers uiterst streng optreden aan de grens. Niemand mag over het Kempens Kanaal passeren. Zo krijgt Ward Bressers (hun vaste brievensmokkelaar, die aan de Gestelsedijk over Brug 12 woont) geen toestemming meer om naar het kantoor op de fabriek te gaan en mogen de boeren hun achter het kanaal gelegen akkers niet langer bewerken. Als er brood van het ‘hulpkomiteit’ uit Nederland aan de grenspost wordt geleverd, dan waken de Duitsers er bovendien zorgvuldig over dat er geen woord wordt gewisseld tussen de Nederlandse brengers en de Belgische afhalers. Soms worden brieven afkomstig van het front al in Nederland geopend en wordt de inhoud mondeling aan de familie in Lommel bericht.
Verder schrijft moeder Verkammen: “Deze morgen bracht Mie Hut (echtgenote van Frans Van Broekhoven) 2 brieven binnen: van 14 en 19 april 1915. Deze namiddag komt ze terug om de nieuwe brief (voor Henri) op te halen. Het is een vrouw die veel riskeert om wat bij te verdienen, want het wordt een gevaarlijk spel. Vorige maand werd de broer van de koster van Kerkhoven opgeleid tussen 2 Duitsers. Hij zou denkelijk overgebracht worden naar Maaseik ter ondervraging, omdat hij een gesmokkelde brief bij zich had”.

