Peter Jan (Jaak) Bammens

Jaak Bammens wordt op 27 maart 1899 geboren in Lutlommel.  Hij is de zoon van Jozef Bammens en Maria Anna Eben.

In 1917 meldt hij zich als soldaat oorlogsvrijwilliger bij het Belgische leger.  Hij wordt ingelijfd bij het 4e regiment lansiers, 1e bataljon.

Na de oorlog gaat Jaak aan de slag als tolbeambte in Hamont en Bocholt.  Op 10 december 1919 trouwt hij met Lucia Cornelia (Nellie) Vanden Boer, samen krijgen ze 6 kinderen.  Jaak sterft  op 79-jarige leeftijd in zijn ‘geliefd’ Lommel.

Van Jaak Bammens  zijn 3 brieven bewaard, door hem gericht aan zijn strijdmakker en Lutlommelse leeftijdsgenoot Jef Sevens – soldaat oorlogsvrijwilliger bij het 16e  artillerie.

  • Brief d.d. 8 januari 1918: Jaak heeft de brief van Jef in goede gezondheid ontvangen.  Hij leest dat Jef het in Lourdes (op bedevaart?) er maar ‘arrig’ van afgebracht heeft.  Wat een geluk dat hij hals en nek niet gebroken heeft na zo’n lelijke val van 50 meter hoogte.  Jef ligt nu in het hospitaal te Lourdes, waar – zegt Jaak – het zeker warmer en droger moet zijn dan aan het front.  Jaak nochtans wil niets liever dan naar het front trekken, want hij is het moe in dat ‘rotte Bouquehaul’ (Pas-de-Calais – militaire achterhoede van de geallieerden).  14 dagen geleden zijn er nog mannen vertrokken naar het 2e en 4e regiment jagers.  Er is nu ook sprake dat zij niet lang meer zullen blijven en dan kunnen ze ‘samen den Mof op zijn kl**** donderen’.  Verder wenst Jaak dit jaar nog terug te kunnen keren naar zijn ‘geliefd’ Lommel, waarvan hij zo vaak droomt.  Hij is trouwens ook bij Willem Stratemans van Kattenbos langs geweest, die heel wat wist te vertellen, waarna ze een ‘goeie pint’ hebben gepakt.  Tenslotte wenst hij Jef Sevens nog een zalig en gelukkig nieuwjaar.
  • Brief d.d. 22 maart 1918: Jaak is blij dat Jef goed is aangekomen (waarschijnlijk uit Lourdes).  Ondertussen heeft hij met zijn vrienden de C.l.C. (Centre d’instruction de Cavalerie in Calais) verlaten en zijn ze ingedeeld bij het 4e lansiers: Jaak en Benoit Daems zitten in het 1e peleton,  Arthur Dingens en Meuckens in het 3e peleton en Witters en Peeten zijn onmiddellijk naar het front vertrokken bij de mitrailleurs.  Dinsdag trekt ook Jaak er naartoe.  Hij is benieuwd hoe het er is, ‘want volgens de anciens moet het er nogal stinken …’.
  • Brief d.d. 11 juli 1918: Jaak heeft de brief van Jef met plezier ontvangen.  Het gaat Jaak en de anderen goed.  Het enige wat hij wil is zo vlug mogelijk terug naar Lommel gaan.  Het kan volgens hem echter niet lang meer duren, ‘want het gaat er weer heftig aan toe’.  Jaak en zijn kameraden zitten thans voor een maand of twee ‘weer achteruit’, dichtbij het Franse Hondschoote, te Killem Linde, aan de Frans-Belgische grens.  Ook Antoine Sevens is bij hen.  Arthur Dingens ligt in het hospitaal te Beveren.   Jaak moet de brief blijkbaar in het donker schrijven, ‘want de kaars mag niet aangestoken worden wegens de vliegers’.