Bet Agten, de vrouw van Harrie Neuteleers, doet in een brief (gedateerd 18 oktober 1915) aan schoonbroer Frans Vanmanshoven (die bij Philips in Eindhoven werkt en tijdens de oorlog in Nederland verblijft) haar relaas over de eerste maanden in Engeland:
De reis naar Swansea duurde liefst 15 dagen. Eerst 3 dagen oponthoud in Breda, dan 2 dagen wachten in Rotterdam en vervolgens nog eens 10 dagen geduld in Londen om uiteindelijk per trein naar Swansea af te reizen.
Al bij al valt het echter goed mee in Engeland. Harrie verdient er goed en ze wonen er in hetzelfde huis als Miel en Maria Elisabeth. Nog andere Belgen wonen in de buurt.
Anna en Willem (de oudste kinderen van Harrie en Bet) gaan elke dag naar school en spreken al vlot Engels. Willem (5 jaar) zingt zelfs Engelse Iiedjes. Bet is de taal nog niet machtig en ze vraagt zich af of ze het wel ooit zal kunnen spreken. Dochter Anna (7 jaar) vergezelt haar steeds naar de stad om te helpen bij het boodschappen doen. Anna leest ook al vlot in de catechismus. Het ‘Vlaamse boek der 2e klas’, dat door Frans voor Anna werd opgestuurd, is trouwens goed ontvangen.
Maria (4 jaar), Mielke (3 jaar) en Peterke (2 jaar) (Maria en Peter zijn de kinderen van Miel en Maria Elisabeth) gaan voorlopig nog niet naar school.
Verder vertelt Bet dat ze al brieven ontving van broer Peerjan, van Peer Verkoyen, van Ferdinand van Trees uit de Kolonie, van Janis Verhoeven, van Jef Vanbrabant en van Staf en Jaak Scholiers. Ze schreef zelf ook al verschillende brieven naar huis, maar kreeg nog geen antwoord. Waarschijnlijk omdat de post moeilijk over de grens geraakt, bedenkt ze. Bet vraagt daarom aan Frans Vanmanshoven, om, wanneer hij naar de grens zou gaan om zijn familie te zien, haar ouders te laten weten niet naar Engeland te komen.
In een andere brief (gedateerd 17 september 1916) vraagt Bet haar broer Jef Agten, die bij Frans in Eindhoven werkt, om een lange brief te schrijven met al het nieuws over de familie en de Barrier.