Tijdens de eerste maanden is Duitsland niet geïnteresseerd in de verovering van het noordelijke deel van België en wordt de streek ten noorden van de lijn Tongeren-Hasselt-Diest door de Duitsers vrijwel ongemoeid gelaten. De Duitse strategie (von Schlieffenplan) voorziet in een snelle doortocht naar Parijs en richt zich daarom enkel op zuidelijk en centraal België. Het is de bedoeling om de Franse troepen vanuit het noorden te overvleugelen en vervolgens in de rug aan te vallen. De bezetting van heel België is dan ook tijdverlies en zou de aandacht van het echte doel afleiden. Alleen de cavalerie waaiert tijdens haar verkenningstochten wel eens naar het noorden uit. In Lommel ziet men zo regelmatige patrouilles van ‘Ulanen’ passeren (Duitse ruiterpatrouilles worden tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Belgische burgers steevast Ulanen genoemd alhoewel het evengoed Dragonders, Huzaren of Kurassieren kunnen zijn). Deze Ulanen (in de volksmond ook “krijgers des doods” genoemd) boezemen de bevolking grote angst in, niet alleen vanwege hun imposante verschijning, maar vooral omwille van hun grillige optreden. Al snel doen verschillende verhalen de ronde over bloedige represaillemaatregelen op burgers nadat Ulanen door franc-tireurs werden beschoten.