Aardappelen

Iedereen moest tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn aardappelproductie aan het Duitse bestuur doorgeven. Want niet alleen de boeren plantten aardappelen, ook de meeste particulieren, tot de zusters van Sint-Jozef in de Kloosterstraat toe, kweekten aardappelen in hun groentetuin.

Op basis van de totale opgegeven aardappelproductie werden vervolgens de rantsoenen voor het eerstkomende jaar verdeeld. Elke familie ontving een geleibrief, waarop de naam stond van de boer en de hoeveelheid aardappelen die de burger bij hem kon kopen volgens het aantal gezinsleden. De aardappel-geleibrief werd slechts voor één dag afgeleverd en moest na gebruik terug ingeleverd worden bij de gemeente.

aardappel-geleibrief
Aardappel-geleibrief waarmee Thomas Leonard de toelating krijgt om 108 aardappelen te kopen bij Kemps Peter en ze naar zijn woning te vervoeren op 2 mei 1916

Terwijl Lommel graan en haver toebedeeld kreeg (mits betaling) uit streken met overschotten,  ontvingen andere regio’s aardappeloverschotten uit Lommel. Zo werden in 1916 vanuit het station van Lommel 5 wagons met een totaal van 51.850 kg aardappelen afgevoerd naar Wallonië.

Wie ging verhuizen ontving trouwens ook een paspoort (‘Schein’) voor zijn aardappelen. Aldus mocht Jan Van den Broek, die in 1917 vanuit Mortsel met zijn gezin van 5 personen overkwam naar Lommel, zijn 265 kg aardappelen meebrengen.

 

Egidius Antoon Hesemans

Egidius (Diel) Hesemans werd geboren op 21 december 1894 in Lommel als zoon van Gerardus Hendrik en Anna Maria Vanduffel. Hij was de oudste van 9 kinderen waarvan de jongste – Stans – nog net niet geboren was toen hij op 20-jarige leeftijd als vrijwilliger dienst nam. Volgens eigen zeggen nam hij de plaats in van zijn broer Thieu wiens vrouw in verwachting was en die ingevolge de indiensttreding van zijn oudere broer vrijgesteld werd. De familie Hesemans-Vanduffel woonde op de Adelberg.

Omwille van de bezetting maakte Diel de omweg via Nederland, Engeland en Frankrijk om te kunnen ingelijfd worden bij het 1ste Regiment Jagers te voet. Zijn opleiding startte op 17 januari 1915 in het Opleidingscentrum te Fécamp (Fr) en hij vervoegde zijn Regiment op 11 mei 1915.

egidius hesemans1

Diel bleef bij dit Regiment, 1e Bataljon, 1e Compagnie tot 7 oktober 1919  – toen hij afzwaaide – en vocht 3 jaren en 6 maanden aan het front. Hij diende een korte periode in 1917 in het Opleidingscentrum van de Divisie en van januari 1919 tot augustus 1919 bij het Rijkswachtkorps.

Hij liep 3 verwondingen op: een dolksteek in de arm tijdens een patrouille, een kogel door de buik in de breedte en een kogel door de schouder die pas na de wapenstilstand werd verwijderd.

Naast, in de loop van de komende jaren, het verkrijgen van alle frontstrepen en eretekens verbonden aan overleven aan het front werd op 8 oktober 1918 Egide-Antoine (officiële naam bij het leger) Hesemans door zijn pelotonscommandant Onderluitenant A. Bastin voorgedragen voor een bijzondere eervolle onderscheiding omdat hij op 2 oktober 1918 (vertaling uit het frans) ‘nadat hij krijgsgevangen werd gemaakt en ontwapend door de vijand, hij deze heeft aangevallen met zijn mes en is kunnen ontsnappen. Hij heeft daarna meerdere van zijn gekwetste kameraden tot achter de linies kunnen brengen’.
Als gevolg van deze actie werd Diel Hesemans bij Koninklijk Besluit van 25 oktober 1921 het Oorlogskruis met Palm toegekend voor:
‘Soldaat met een voorbeeldige moed en heldhaftigheid, aan het front sinds 41 maanden. Krijgsgevangen gemaakt tijdens de aanval van 2 oktober 1918, is hij erin geslaagd zich te bevrijden en onze linies te vervoegen; heeft meerdere van zijn gekwetste kameraden teruggebracht.’

Diel Hesemans huwde op 24 augustus 1920 met Louise Rademakers, dochter van strodekker Cornelis Rademakers en Philomena Colignon, die op de Heide woonden. Zij vestigden zich in de Gasstraat en daarna op de Adelberg en kregen 3 kinderen : Gerard (Grai),Mia en Jeanne.

Aanvankelijk sleepte hij met paarden bomen (nutser) en schepen, werd dan chauffeur/bezorger in het transportbedrijf dat zijn vader inmiddels had opgericht. Daarna vestigde hij zich als bakker eerst in het ouderlijk huis en vanaf 1939 in een eigen zaak eveneens op de Adelberg tot hij als beheerder samen met 2 broers en een schoonbroer, de leiding nam van autobusbedrijf Royal Cars Gerard Hesemans, eerst gevestigd op de Adelberg en later in de Lepelstraat.

Diel Hesemans overleed op 31 december 1971.

Opgemaakt door zijn kleinzoon, zoon van dochter Mia,
Jos Vanden Boer

egidius hesemans2
Egidius Hesemans met zijn vrouw Louise Rademakers

René Camiel Derdaele en Maria Elisabeth Palmans

René Camiel Derdaele (°1876), omwille van zijn beroep als klompenmaker ook wel gekend als ‘den blokmaker’, woont tijdens de Eerste Wereldoorlog samen met zijn vrouw Maria Elisabeth Palmans (°1883) in de Koningsstraat in Lommel.

In de loop van de oorlog sluiten René en Maria zich aan bij het verzet. Als spionnen slagen ze erin om de Britten via hun contacten in Nederland tal van informatie door te spelen. Voor deze diensten ontvangen ze na de oorlog van de Britse regering ‘The British War Medal’.

british war medal

Derdaele en zijn vrouw passeren zelf nooit de draadversperring, maar onderhouden wel intensief contact met een Nederlands verzetsman aan de overzijde. Inlichtingen en brieven worden in loden kokers verstopt en op vastgestelde tijdstippen over de draad gegooid.