Het Nationaal Hulp en Voedingscomité: Voedselvoorziening op lokaal niveau

De organisatie van het Nationaal Hulp- en Voedingscomité neemt geweldige vormen aan.  Meer dan 125.000 vrijwel onbetaalde mensen werken er aan mee.  In totaal besteedt het comité meer dan 2 miljard frank aan hulp in geld, kleren, etc. voor behoeftigen en worden waren ingevoerd en verdeeld voor bijna 2,5 miljard frank. Enorme sommen, als men bedenkt dat de Belgische staatsbegroting over 1912 niet meer dan 895 miljoen bedraagt.

De organisatiestructuur van het NHVC heeft vertakkingen op zowel nationaal, provinciaal als gemeentelijk niveau.  In Limburg draagt elke regionale afdeling de verantwoordelijkheid over de bevoorrading van zo’n 15 to 20.000 inwoners.  Zo is er ook de regio Overpelt – Lommel met als vertegenwoordiger A. Van de Casteele, ingenieur aan de zinkfabriek in Overpelt.

Spotprent "Monsieur Van de Casteele veille sur Overpelt" - Van de Casteele was de regionale verantwoordelijke van het NHVC
Spotprent “Monsieur Van de Casteele veille sur Overpelt”

Op 18 december 1914 komen de eerste voedselzendingen uit Amerika in Limburg aan: van de in totaal 264.000 zakken meel krijgt Limburg er 10.000 toegewezen.  Als dankjewel voor de Amerikaanse hulp gaan vele vrouwen aan de slag met naald en draad om de meelzakken met borduurwerk te versieren.  Onderstaand mooi exemplaar is vervaardigd in 1915 en werd vanuit Lommel teruggestuurd naar Kansas in Amerika.

Geborduurde meelzak uit Lommel -  momenteel in bezit van the Kansas Historical Society
Geborduurde meelzak uit Lommel – momenteel in bezit van the Kansas Historical Society

 

August Blomme

August Blomme is tijdens WOI soldaat bij het 4° regiment Jagers te voet.

Voor zijn verdiensten tijdens de oorlog ontvangt hij de volgende erkenningen: 8 frontstrepen, 1 kwetsuurstreep, Vuurkruis, Ijzerkruis, Oorlogskruis met 2 palmen, Zegemedaille en Herinneringsmedaille veldtocht 1914-1918.

August Blomme met op zijn revers (vermoedelijk) het Vuurkruis gespeld
August Blomme met op zijn revers (vermoedelijk) het Vuurkruis gespeld
Vuurkruis - speld
Vuurkruis – speld

Het Nationaal Hulp- en Voedingscomité: Samenwerking met de Commission for Relief of Belgium

Om de hulpverlening te financieren beslist de Belgische regering in Le Havre in november 1914 om elke maand 25 miljoen frank te storten aan de Commission for Relief of Belgium (zie ook ‘Hulpverlening op nationaal niveau’).

Stilaan komt de goederenstroom op gang: De CRB is verantwoordelijk voor de aankoop van levensmiddelen en zorgt eveneens voor het transport naar Europa.  Het Nationaal Hulp- en Voedselcomité organiseert de verdeling van de goederen in het bezette België en draagt de kosten voor het transport van de levensmiddelen.

De initiële bedoeling is te zorgen voor een pakket van 1.200 kilocalorieën per dag per inwoner (bestaande uit o.m. brood, spek, erwten, rijst en maïs).  Dit streven wordt echter nooit bereikt.  In 1917, wanneer ook Amerika zich in de oorlog mengt, bereikt nog slechts 54% van de voorop gestelde hoeveelheid de consument, omdat nu ook de Amerikaanse vrachtschepen door Duitse U-boten worden getorpedeerd.  Hele ladingen graan gaan letterlijk naar de haaien.

De Amerikaanse ambassadeur, Brand Whitlock, die voor de CRB vanuit Brussel tot dan toe de bevoorradingen coördineerde, wordt in 1917 vervangen door zijn Spaanse en Nederlandse collega’s in het ‘Comité Hispano-Néerlandais’.

Levensmiddelen worden vanuit de VS met neutrale schepen naar de haven van Rotterdam gebracht.
Levensmiddelen worden vanuit de VS met neutrale schepen naar de haven van Rotterdam gebracht.

Peter Ferdinand Joos

Peter Ferdinand Joos is de zoon van Peter Joos en Constantia Dierckx.  Hij wordt geboren in Balen op 26 december 1871.

Op 26 november 1903 trouwt Peter Ferdinand met de Nederlandse Jacoba Groenen.   Het jonge  koppel vestigt zich in Lommel waar Peter Ferdinand aan de slag gaat als arbeider in de glasfabriek.   Het kroostrijke gezin telt uiteindelijk 8 kinderen.

Op 2 februari 1915 wordt Peter Ferdinand door de Duitsers als burgergevangene opgepakt en gedeporteerd naar Duitsland.  De reden van zijn arrestatie is niet helemaal duidelijk.  1 augustus 1915 keert hij terug.

Op 29 november 1916 wordt hij echter voor een tweede keer weggevoerd.  Als één van de oudere mannen, hij is dan 44 jaar, wordt hij samen met 63 andere Lommelaars naar Duitsland afgevoerd voor dwangarbeid in de werkkampen.  In totaal worden niet minder dan 600.000 Belgen verplicht ingezet om de Duitse oorlogsmachine draaiende te houden.  2% overleeft het uiteindelijk niet.

Peter Ferdinand doorstaat de zware omstandigheden en kan op 3 augustus 1917 naar zijn gezin in Lommel weerkeren.

Het Nationaal Hulp- en Voedingscomité: Hulpverlening op nationaal niveau

De inval van de Duitsers leidt de Belgische economie in een zware crisis.  Vrijwel onmiddellijk stelt zich een voedselprobleem.  De voedselstocks slinken zienderogen doordat de aanvoer over zee door het geallieerd embargo is stilgelegd en de aanwezige voorraden door de Duitsers voor hun eigen troepen en bevolking worden opgevorderd.

Het gemeentebestuur is zich vanaf het prille begin bewust van de ellende die de oorlog over Lommel zal brengen.  Om in de meest dringende zaken te kunnen voorzien wordt al op 6 augustus 1914, twee dagen na de Duitse inval, het ‘Oorlogssteunkomiteit’ opgericht (later ook ‘Noodkomiteit’ genoemd).  Het plaatselijk ingezamelde geld is echter onvoldoende.  Daarom wordt in 1914 door de gemeente 5.000 fr. ter beschikking gesteld.  De komende jaren zullen ook nog volgende gemeentetoelagen worden verleend: 2.566,88 fr. in 1915, 48.864,05 fr. in 1917 (het crisisjaar) en 300 fr. in 1918.

Ook in de meeste andere Belgische gemeenten wordt al snel spontaan een hulpcomité opgericht.  Het belangrijkste was wel dat van Brussel, opgericht op 21 augustus 1914.

Het steuncomité van Brussel groeit al gauw uit tot het ‘Nationaal Hulp- en Voedingscomité’.  Het initiatief tot oprichting van dit uitgebreid Comité gaat uit van de oude Ernest Solvay, die in september 1914 een miljoen frank ter beschikking stelt.  Zijn voorbeeld wordt door talloze particulieren en ondernemingen gevolgd.  Vooral de Brusselse bankiers tonen zich vrijgevig.  De Société Générale schenkt niet alleen geld, maar laat het Comité ook gebruik maken van haar kantoren en personeel.  De voorzitter van het uitvoerend orgaan wordt Emile Francqui (1863-1935), directeur van de Société Générale.

Het ‘Nationaal Hulp- en Voedingscomité’ slaagt er eind oktober 1914 (na moeizame onderhandelingen) in om de export van levensmiddelen naar België opnieuw op te starten.  Nadat men van het Duitse Gouvernement-Generaal in Brussel de verzekering krijgt dat de hulpgoederen niet opgeëist zullen worden door het Duitse leger, stemt het ‘Britse Foreign Office’ er mee in om haar economische blokkade te doorbreken voor voedselhulp aan de Belgische bevolking.

Eén van de buitenlandse relaties van Emile Francqui is Herbert Hoover, Amerikaans zakenman en later president van de Verenigde Staten (1929-1932).  Hij richt op 22 oktober 1914 in Amerika de ‘Commission for Relief of Belgium’ op, een neutrale organisatie die zou gaan zorgen voor de invoer van levensmiddelen en later ook andere goederen zoals kleding en schoeisel.

De heren van het 'Nationaal Hulp- en Voedselcomité'
De heren van het ‘Nationaal Hulp- en Voedselcomité’