Simon Petrus Mannaerts

Simon Petrus Mannaerts wordt geboren op 29 mei 1891 te Lommel-Kattenbos en is het eerste kind van Jan Cornelis Mannaerts en Maria Catharina Verkoyen.

In 1911 volbrengt Simon Petrus zijn dienstplicht bij het 3e artillerieregiment, dat samen met de artillerie van de 9e, 11e, 12e en 14e brigades de artillerie van de 3e legerdivisie vormt.
Met zijn regiment neemt hij in 1914 deel aan de verdediging van Luik en strijdt vervolgens in de ‘uitvallen’ van Antwerpen.

Na de val van de Luikse vesting beveelt koning Albert het Belgische leger zich terug te trekken rond Antwerpen van waaruit de legerleiding de Duitse opmars naar Parijs wil afremmen.  Duitsland voorziet aan het westelijke front zo snel mogelijk een doorslaggevende overwinning te behalen, om daarna haar troepen naar het oosten te kunnen verplaatsen voor de strijd tegen Rusland (Von Schlieffenplan).

De eerste uitval van Antwerpen (24 en 25 augustus) is gericht op de Duitse stellingenlijn in de regio Merchtem-Leuven-Aarschot.  Van 9 tot 13 september volgt een tweede uitval (opnieuw in de Dijle- en Demerstreek), met de bedoeling zoveel mogelijk Duitse troepen in de strijd te binden en hen zo te belemmeren naar het geallieerde front aan de Marne te trekken.

De actie blijkt succesvol.  Bij de tweede uitval slagen de Belgen erin op te rukken tot in Leuven en de Duitse legerleiding lijkt even van zijn stuk gebracht.   Om het Belgische leger terug te dringen achter de Antwerpse fortenlijn roepen de Duitsers in allerijl een aantal van hun troepen terug.  De terugslag die volgt is enorm brutaal.  Burgers worden gefusilleerd en het Duitse militaire gezag geeft het bevel om Leuven te vernietigen (waarbij o.a. de eeuwenoude  universiteitsbibliotheek verloren gaat).

Tijdens de gevechten in en om Leuven vallen honderden doden, waaronder ook Simon Petrus Mannaerts.  Hij sneuvelt op 13 september 1914 in Haacht.

Augustus 1914

  • 1 augustus: De Belgische regering verklaart haar neutraliteit te willen bewaren bij een militair conflict en wordt hierin gesteund door Groot-Brittannië en Frankrijk.
  • 2 augustus: België ontvangt van Duitsland een oorlogsultimatum.  De Duitse regering beweert een Franse opmars doorheen België te verwachten en eist daarom zelf vrije doortocht om zo een Franse aanval op Duitsland te verhinderen.  Het ultimatum loopt af na 12 uur.
  • 3 augustus: De Belgische regering verwerpt het ultimatum van Duitsland.  Groot-Brittannië en Frankrijk geven de bevestiging gewapende steun te zullen leveren bij een Duitse aanval.
  • 4 augustus: De Duitse regering verklaart België de oorlog en laat haar legers massaal binnenvallen met als eerste doel de fortenketen rond Luik.
  • 10 augustus: Het eerste van de twaalf Luikse forten valt na een bombardement van 42 cm-houwitsers.
  • 16 augustus: Na dagen van zware bombardementen vallen de twaalf Maasforten rond Luik in vijandelijke handen en trekt het Duitse leger verder westwaarts over de Maas.  De hoofdmacht van het Belgische leger concentreert zich ondertussen in de buurt van Leuven, zowel om Brussel te beschermen als om het contact met Antwerpen open te houden.
  • Vanaf begin augustus opereren de troepen van Deschepper vanuit Leopoldsburg.  Op 15 augustus rukken Duitse eenheden op naar Beringen en bezetten op 17 augustus tijdelijk het Kamp van Beverlo.  Diezelfde dag, rond 15 uur, komen Belgische auto’s en rijkswachters door Lommel gesneld, waarschijnlijk gaat het om troepen van generaal Deschepper die voor de  Duitsers uit Beverlo wegvluchten.
  • Uit angst voor de Duitse wreedheden gaat een groot deel van de bevolking uit Leopoldsburg-Beverlo op de loop en probeert via Lommel de Nederlandse grens te bereiken.  Het leeggelopen Beverlo is op 17 en 18 augustus het toneel van ernstige plunderingen door een afdeling Huzaren.
  • Op 18 augustus 1914, in de namiddag, rijden 14 Ulanen uit de richting van Hechtel voorbij de kerk van Lommel-Kolonie tot aan de Nederlandse grens, om vervolgens langs dezelfde weg terug te keren.
  • 19 augustus: Duitse troepen schieten bij Aarschot 150 burgers neer.
  • 20 augustus: Duitse strijdkrachten bezetten de Belgische hoofdstad Brussel.  Het Belgische leger trekt zich op bevel van koning Albert terug in de haven van Antwerpen.
  • 23 augustus: Duitse troepen bereiken de Franse grens en bezetten op dat ogenblik het gebied ten oosten van een lijn lopende van Hasselt over Brussel en Bergen (de streek ten noorden van Hasselt is op dat moment dus nog niet door hen bezet).
  • Op 24 augustus galopperen 17 Duitse ruiters door Lommel in de richting van Mol.
  • Twee dagen later, 26 augustus, rond 16 uur, komt een patrouille van 9 Duitse ruiters uit Neerpelt.  Ze verwijderen zich door de heide in de richting van Eksel, waarschijnlijk op zoek naar manschappen van Deschepper.
  • De daaropvolgende middag, 27 augustus, verschijnen 24 Duitse soldaten om de post en het station van Lommel te lichten.                ’s Avonds arriveert een groep van 110 ruiters die de nacht in Lommel doorbrengen, maar de volgende ochtend weer vertrekt.

Generaal Deschepper (en de guerrillastrijd tegen de Duitsers in Noord-Limburg)

Generaal-majoor Emile Prosper Deschepper (bevelhebber van het 11linieregiment in Hasselt op rust) wordt bij aanvang van WOI opnieuw aangesteld als militair gouverneur van de provincie Limburg.  Met zijn troepen, samengesteld uit o.m. rijkswachters, burgerwachten en vrijwilligers, probeert hij de Duitse aanwezigheid in Noord-Limburg te saboteren.  Het komt hierbij nooit tot regelrechte confrontaties.  Omwille van hun numerieke minderheid (initieel gaat het om een zwak bewapend legertje van niet meer dan 200 manschappen) blijven de Belgen gehouden tot kleine gerichte acties waarbij ze proberen de Duitsers in hinderlagen te lokken.

Hoewel Noord-Limburg voor Duitsland  geen strategisch belang heeft, ergert het optreden van Deschepper (trouwens met toestemming van de Belgische militaire overheid) de Duitse legerleiding zodanig dat ze zich toch in het vergeten Noord-Limburgse gebied gaat moeien.  Er worden liefst 2000 Duitse militairen ingezet om de branieschoppers onder handen te nemen.

Op 17 oktober 1914 loopt Deschepper met zijn manschappen uiteindelijk vast in de Achelse Kluis.  Langs de noordzijde van het klooster weet de groep te ontsnappen naar Nederland, waar de Nederlandse grenswacht hen gevangen neemt na ontwapening op neutraal gebied.

De overwinning op Deschepper wordt door de Duitsers met flink wat drank beklonken: Na de laatste gevechten in Achel passeren op 27 oktober 200 Duitse infanteristen door Lommel.   Ze vragen het bestuur om wagens voor de dronken soldaten die niet meer kunnen volgen.

Zonder twijfel zijn de acties van Deschepper en zijn troepen ingegeven door patriottische overtuigingen, maar kunnen ze even vaak omschreven worden als onbesuisd (temeer omdat Noord-Limburg voor de Duitsers geen rechtstreeks doelwit is).  Meermaals brengt het optreden van Descheppers mannen de lokale bevolking in ernstige problemen.  Zo heeft het neerschieten van een Duitse huzaar in Eksel tot gevolg dat tientallen boerderijen, inclusief veestapel en oogst, op het gehucht de Locht als weerwraak worden platgebrand.

deschepper
Generaal Deschepper

Ulanen

Tijdens de eerste maanden is Duitsland niet geïnteresseerd in de verovering van het noordelijke deel van België en wordt de streek ten noorden van de lijn Tongeren-Hasselt-Diest door de Duitsers vrijwel ongemoeid gelaten.  De Duitse strategie (von Schlieffenplan) voorziet in een snelle doortocht naar Parijs en richt zich daarom enkel op  zuidelijk en centraal België.  Het is de bedoeling om de Franse troepen vanuit het noorden te overvleugelen en vervolgens in de rug aan te vallen.  De bezetting van heel België is dan ook tijdverlies en zou de aandacht van het echte doel afleiden.  Alleen de cavalerie waaiert tijdens haar verkenningstochten wel eens naar het noorden uit.  In Lommel ziet men zo regelmatige patrouilles van ‘Ulanen’ passeren (Duitse ruiterpatrouilles worden tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Belgische burgers steevast Ulanen genoemd alhoewel het evengoed Dragonders, Huzaren of Kurassieren kunnen zijn).  Deze Ulanen (in de volksmond ook “krijgers des doods” genoemd) boezemen de bevolking  grote angst in, niet alleen vanwege hun imposante verschijning, maar vooral omwille van hun grillige optreden.  Al snel doen verschillende verhalen de ronde over bloedige represaillemaatregelen op burgers nadat Ulanen door franc-tireurs werden beschoten.

ulanen

Antoon Loots

Antoon Loots is het vierde van de negen kinderen van Frans Loots en Johanna Catharina Vanderkrieken.  Hij wordt geboren op 12 april 1893.

Met zijn loon van fabrieksarbeider ondersteunt hij zijn behoeftige familie tot hij in 1913 wordt opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen.  Als soldaat milicien wordt hij ingedeeld bij het 10° linieregiment.

Vanaf het begin van de mobilisatie helpt het 10e linieregiment, onder bevel van Kolonel Verbist, mee aan de organisatie en de verdediging van de versterkte stelling Namen.

Na de val van de vesting Luik nemen de Duitsers, tijdens hun doortocht naar Frankrijk, vanaf 19 augustus ook Namen onder vuur.  Op 23 augustus krijgen de Belgische troepen het bevel van generaal Michel om Namen te verlaten.  De terugtocht gaat gepaard met zware gevechten, waarbij naast de vele duizenden Franse doden ook talloze Belgische strijdkrachten omkomen.  Eén van hen is Antoon Loots.  Hij sneuvelt in Boninne, een stadje net ten noorden van Namen.

Dorpsgenoten Jan Hamblok en Jan Cornelis Fransen overleven de slag van Namen.  Hamblok wordt krijgsgevangen gemaakt, terwijl Fransen samen met de sterk uitgedunde troepen naar Frankrijk weet te ontsnappen.  Langs de zee naar België teruggekeerd, reorganiseert het 10° linieregiment zich uiteindelijk te Kontich.

anton loots

De kerk van Boninne na de Duitse doortocht
De kerk van Boninne na de Duitse doortocht

 

 

Gerardus Truyens

Gerardus Truyens wordt geboren op 6 augustus 1886 als zoon van Peter Hendrik Truyens en Dorothea Kuypers.  Hij is de oudste van 9 kinderen.

In 1906 wordt Gerardus brigadier beroepsvrijwilliger bij de vestingartillerie te Luik, 3° bataljon, 9° batterie.  Hij doet er dienst in het fort van Loncin, één van de 12 forten van Luik.
Bij de mobilisatie van 1 augustus 1914 wordt hij opnieuw onder de wapens geroepen bij het Luikse garnizoen, aangevoerd door generaal Leman.

Al vanaf 5 augustus staat de vesting van Luik zwaar onder druk van de Duitsers, die zowel ’s nachts als overdag bombardementen uitvoeren.  De forten zijn niet opgewassen tegen het geweld van de Duitse houwitsers met een kaliber van 42 cm (dikke bertha’s) en de fortengordel wordt al snel tot puin herleid.  Uiteindelijk kunnen de Belgische troepen in Luik toch tien dagen stand houden, voldoende tijd voor het Franse leger om zich te hergroeperen.

Op 15 augustus 1914 raakt een 42 cm granaat de munitiekamer van fort Loncin, waarbij honderden Belgen in één slag om het leven komen.  Die dag sneuvelt ook Gerardus Truyens.

Een dag later geven ook de laatste forten zich over, waarmee op 16 augustus een einde komt aan de strijd om de vesting Luik.  Generaal Leman, die zich tijdens de ontploffing eveneens in het fort van Loncin bevindt, raakt bewusteloos maar overleeft.  Hij wordt samen met de overige overlevenden krijgsgevangene gemaakt.

Tot op heden is het fort nog steeds een ruïne en een dodenmonument.

Fort Loncin na het fatale Duitse bombardement
Fort Loncin na het fatale Duitse bombardement